Btw-tarief voor toegang tot sportinrichting
Hof van Justitie doet fiscus even zweten
De fiscus rekent btw aan op ieder toegangsticket tot een sportinrichting, zoals een fitness of zwembad. Het feit dat een sporter zich wel of niet laat begeleiden was lange tijd het criterium bij uitstek voor de fiscus om te bepalen of het ticket aan 6 % of 21 % btw onderworpen is. Het Hof van Justitie tikte onlangs de fiscus hierover op de vingers, zodat de btw-administratie nu een nieuw (en verrassend) standpunt inneemt.
Reeds sinds 1984 stelt de fiscus voorop dat het recht op toegang en gebruik van sportinrichtingen slechts het verlaagde btw-tarief kan genieten indien de sporter niet verder begeleid wordt, behalve voor het aanleren van het gebruik van toestellen of oefeningen. Met andere woorden werd het toepasselijke btw-tarief bepaald door het criterium of men enkel maar sport beoefende (6 %), dan wel dat men hierbij onderricht wordt (21 %).
In de praktijk betekende dit dat in een fitness de persoon die op zichzelf sportte het verlaagd btw-tarief kon genieten, terwijl dat de persoon die beroep zou doen op een personal trainer het hogere tarief moest betalen.
Hof van Justitie fluit fiscus terug
Het Europese Hof van Justitie heeft per arrest van 12 september 2022 de fiscus enigszins teruggefloten. Het blijkt dat de fiscus haar praktijk vorm heeft gegeven in een administratieve richtlijn, maar dat een wettelijke basis hiertoe ontbreekt. Tevens is het fiscaal gelijkheidsbeginsel niet gerespecteerd door het verlaagde tarief te beperken tot het verlenen van recht op toegang en gebruik van de sportinrichting, met uitsluiting van begeleiding.
Volgens het Hof moeten het verlenen van recht op toegang en gebruik van sportinrichtingen samen met het begeleiden van de sporter net als één dienst worden aanzien, die onderworpen is aan het verlaagd tarief van 6 %. De fiscus heeft bijgevolg jarenlang onterecht verhoogde btw geïnd.
Fiscus countert in nieuw administratief standpunt
Een abonnement of toegangsgeld dat enkel toegang geeft tot de sportinrichting om gebruik te maken van de aanwezige toestellen zonder enige begeleiding, blijft onderworpen aan het btw-tarief van 6 %.
In de situatie dat er sprake is van individuele begeleiding of groepslessen, laat de fiscus zich duidelijk niet buitenspel zetten door het Hof van Justitie en licht zij haar nieuw standpunt toe in een circulaire van 21 december 2022. Blijkbaar is de fiscus niet bereid om een wetswijziging af te wachten en wordt opnieuw tewerk gegaan met een administratief standpunt, hoewel het gebrek aan een wettelijke basis net één van de kritiekpunten van het Hof van Justitie betrof.
De circulaire maakt de toepassing van het 6%-tarief afhankelijk van drie voorwaarden die cumulatief voldaan moeten zijn, met name:
- De sportinrichting biedt aan een klant persoonlijke begeleiding en/of groepslessen aan bovenop het verlenen van toegang tot de inrichting;
- De klant heeft ook recht op toegang tot de sportinrichting buiten de tijdstippen van de persoonlijke begeleiding en/of de groepslessen;
- De klant kan op die tijdstippen op zelfstandige wijze (zonder persoonlijke begeleiding en buiten de groepslessen) gebruik maken van de sportinrichting.
Dit standpunt is verrassend te noemen, aangezien de administratie (opnieuw) een eigen voorwaarde blijkt toe te voegen door te eisen dat de sporter ook nog toegang moet hebben tot de sportinrichting op momenten buiten diens persoonlijke begeleiding of groepsles. Het Hof van Justitie heeft nochtans nergens dergelijke voorwaarde opgelegd.
In de circulaire geeft de administratie enkele voorbeelden die deze nieuwe praktijk moeten verduidelijken. Zo kan een golfer een jaarabonnement hebben dat toegang verleent tot de oefenterreinen en driving range. Indien de golfspeler zijn techniek wenst te verbeteren en daartoe een aantal privélessen met een lesgever van de club inboekt, dan zijn deze privélessen onderworpen aan het btw-tarief van 6 %. Immers, naast deze lessen kan de golfer nog steeds op individuele wijze blijven golf spelen wanneer het hem belieft.
In het geval er sprake is van sporten zonder werkelijke sportinrichting (bv. online lessen, thuisbegeleiding) dan kan géén gebruik worden gemaakt van het verlaagd tarief. Zo zullen lessen met betrekking tot watersporten steeds onderworpen zijn aan het 21%-tarief, aangezien de zee als openbaar domein niet kan kwalificeren als een sportinrichting.
Teruggaaf mogelijk!
De exploitanten van sportinrichtingen die op basis van het oude administratieve doctrine het btw-tarief van 21 % hebben toegepast op diensten volgens het nieuwe standpunt het tarief van 6% hadden mogen toepassen, kunnen een recht van teruggaaf uitoefenen.
De vordering tot teruggaaf is mogelijk tot voor het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak ervan (m.n. het toepassen van het oude administratief standpunt) zich heeft voorgedaan.
Indien u gebruik wil maken van uw recht tot teruggaaf of vragen heeft met betrekking tot het toe te passen btw-tarief voor uw sportinrichting, helpen wij u graag verder.
HEEFT U VRAGEN OF WENST U BIJKOMENDE INFORMATIE?
Neem dan contact met mij op via onderstaand contactformulier.