Rulingdienst verduidelijkt crypto-rulings in Jaarverslag
Op fiscaal vlak bestaat er nog heel wat onduidelijkheid omtrent het fiscaal statuut van cryptomunten. Het is momenteel de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB), ook gekend als de Rulingdienst, die de krijtlijnen omtrent het belastingstelsel bij meerwaarden op cryptomunten uiteenzet. In haar Jaarverslag worden deze krijtlijnen iets meer ingekleurd.
Op de vraag of meerwaarden op een cryptoportefeuille belastbaar zijn, is op heden nog (steeds) geen éénduidig antwoord te geven. Het persoonlijke profiel van de belegger is essentieel om te bepalen of er sprake is van een goede huisvader (géén belasting), speculatie (divers inkomen) of een professional (beroepsinkomen).
Reeds in 2018 publiceerde de Rulingdienst een crypto-vragenlijst, aan de hand waarvan een inzicht wordt verkregen in het beleggersprofiel van een investeerder. Doorheen de jaren is via de gepubliceerde rulings reeds duidelijker geworden aan welke elementen de Rulingsdienst grote waarde hecht om de belastbaarheid te bepalen. Dit betreffen o.m. de beleggingstechniek op basis van het aantal transacties (buy & hold, daytrading, scalping,…), de beleggingshorizont, het geïnvesteerde bedrag, de mate van bescherming (via een hardware wallet), enz.
Het nadeel aan de gepubliceerde rulings is dat deze vaak essentiële gegevens verhullen. Zo is het vaak onduidelijk welk percentage van het roerend vermogen werd geïnvesteerd, hoeveel jaar er reeds cryptomunten zijn aangekocht, etc. Het inzicht in deze gegevens zou de belastingplichtigen nochtans toelaten om hun persoonlijke situatie trachten af te toetsen aan deze grijze wetgevingszone.
Jaarverslag Rulingdienst biedt meer inzichten
Op 8 mei 2023 publiceerde de Rulingdienst haar Jaarverslag 2022, waarin 4 rulings kort worden toegelicht. Vanzelfsprekend werden deze rulings reeds eerder gepubliceerd, doch in het verslag worden details vermeld die toch één en ander duidelijker maken.
Ten eerste moet aan de Rulingsdienst steeds worden meegedeeld hoeveel procent de aanvrager van zijn totale roerend vermogen in cryptovaluta heeft geïnvesteerd. Dit is immers een criterium dat mede bepaalt of er sprake is van een speculatieve, dan wel een voorzichtige “belegging”.
Om te spreken over een niet-speculatieve belegging leekt het er volgens de gepubliceerde rulings op dat maximaal 25 à 30 % van het roerend vermogen geïnvesteerd mocht zijn. Dit wordt nu zo goed als bevestigd: een rulingaanvrager die 40 % van diens roerend vermogen had geïnvesteerd kan geen aanspraak maken op de vrijstelling van belasting. Opvallend is dat dit het énige criterium is dat de Rulingsdienst vermeld, zodat het duidelijk wordt dat dit element op zich reeds doorslaggevend kan zijn (!).
Hetzelfde oordeel gold voor een student die bijna diens volledige vermogen in cryptovaluta had gestopt. Het feit dat de student op het moment van de investering nog bij zijn ouders woonde deed hier geen afbreuk aan.
Ten tweede is de frequentie van transacties bepalend voor de DVB om uit te maken of er sprake is van een buy & hold-strategie of een meer actieve, en dus meer speculatieve, houding.
Een aanvrager die slechts een relatief laag bedrag in cryptomunten had geïnvesteerd, verrichte dagelijks meerdere aan- en verkoopverrichtingen. De DVB oordeelde dat, gelet op de frequentie van deze transacties, de meerwaarden het gevolg zijn van abnormale verrichtingen van beheer van een privévermogen en bijgevolg belastbaar zijn als divers inkomen.
Opnieuw is dit slechts het énige element dat de DVB in overweging neemt om te meerwaarden te belasten. Het is dus een ernstige vaststelling dat slechts een afwijking op één van de elementen die de Rulingdienst in overweging neemt, reeds volstaat om de vrijstelling van belasting te mislopen.
Ten derde analyseert de Rulingdienst een ruling waarbij de samenloop van omstandigheden wijst op een speculatief karakter. De aanvrager had o.m. een vennootschap opgericht die tot doel had terminals te ontwikkelen voor de verkoop van cryptomunten. Wanneer de vennootschap na enkele jaren werd ontbonden, kocht de aanvrager een aantal Bitcoins terug aan een prijs die onder de marktwaarde lag. Dit gegeven, samen met het feit dat de aanvrager ook aan mining deed en een aanzienlijk aantal transacties had verricht, leidde tot de conclusie dat er sprake is van een divers inkomen. Opvallend is dat de DVB hier niet de kwalificatie als beroepsinkomen weerhoudt, ondanks het feit dat de Bitcoins afkomstig waren uit diens eigen vennootschap.
CRYPTO TAX SCAN
Wenst u te weten welk profiel u als cryptobelegger aanhoudt?
Aan de hand van een vragenlijst, gebaseerd op de richtlijnen van de Dienst Voorafgaande Beslissingen, trachten wij uw beleggingsprofiel te bepalen op basis waarvan een “tax scan” kan aangevraagd worden. Bij onze scan verkrijgt u eveneens een helder overzicht van uw transactiehistoriek, wat belangrijk is in het kader van een cash-out bij de bankinstellingen.
HEEFT U VRAGEN OF WENST U BIJKOMENDE INFORMATIE?
Neem dan contact met mij op via onderstaand contactformulier.