De verleggingsregel voor werken in onroerende staat gewijzigd sinds 1 januari 2023

In de strijd tegen fiscale en sociale fraude heeft de wetgever een verleggingsregeling voor de btw-plicht voorzien wanneer er sprake is van “werken in onroerende staat”. Sinds 1 januari 2023 heeft de wetgever het toepassingsgebied van deze verleggingsregel aanzienlijk verruimd. Daarnaast heeft de wetgever voorzien in een bijzondere vermelding waardoor ook in twijfelgevallen toepassing gemaakt kan worden van de verleggingsregel.
Wanneer u “werken in onroerende staat” verricht dient u als dienstverrichter doorgaans géén btw toe te rekenen op uw facturen. Door de toepassing van de verleggingsregel voor werken in onroerende staat komt de btw-plicht immers bij uw medecontractant terecht, deze dient dan de verschuldigde btw te voldoen.
Met ingang van 1 januari 2023 heeft de wetgever echter twee belangrijke wijzigingen aangebracht aan deze verleggingsregel. De wetgever voerde de wijzigingen aan artikel 20 van Koninklijk Besluit nr. 1 door middels het Koninklijk Besluit van 26 oktober 2022.
De nieuwigheden betreffen de uitbreiding van het toepassingsgebied van de verleggingsregeling én de bijzondere vermelding die dienstverleners op hun facturen kunnen vermelden.
Het nieuwe toepassingsgebied
De verlegging van heffing voor werken in onroerende staat, is vanaf 1 januari 2023 van toepassing op iedere belastingplichtige-afnemer die gehouden is tot de indiening van periodieke btw-aangiften in België. Dit met inbegrip van de buiten België gevestigde btw-belastingplichtigen.
Vanaf 1 januari 2023 maakt het voor de toepassing van de verleggingsregel dus géén verschil meer of uw buiten België gevestigde afnemer over een aansprakelijke vertegenwoordiger in België beschikt. In de oude regeling (voor 1 januari 2023) was het immers zo dat de verleggingsregeling énkel toepassing kon vinden wanneer de buiten België gevestigde afnemer in België een aansprakelijke vertegenwoordiger had aangeduid.
De nieuwe regeling, die van toepassing is vanaf 1 januari 2023, betreft dus een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de verleggingsregel.
De bijzondere vermelding
In de vernieuwde verleggingsregel heeft de wetgever tevens gestipuleerd dat dienstverrichters die werken in onroerende staat verrichten een bijzondere vermelding dienen aan te brengen op hun facturen, wanneer hun afnemer nagelaten heeft om te melden of hij al dan niet periodieke btw-aangiften hoeft in te dienen.
Deze vermelding strekt ertoe de afnemer te informeren dat hij persoonlijk aansprakelijk is voor de betaling van de btw, de boeten en de interesten wanneer hij nalaat om te melden of hij al dan niet periodieke aangiften hoeft in te dienen in België én wanneer deze vervolgens nalaat om de verlegging van de heffing schriftelijk te betwisten.
De wetgever heeft de bijzondere vermelding zélf vorm gegeven. De bijzondere vermelding is terug te vinden in artikel 20 van het Koninklijk Besluit nr. 1 en luidt als volgt:
“Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.”
Bij het toepassen van de verleggingsregel voor werken in onroerende staat, zult u steeds moeten nagaan of uw afnemer al dan niet gehouden is tot het indienen van periodieke btw-aangiften in België. De afnemer dient deze informatie wel zélf aan u mee te delen. Wanneer de afnemer aangeeft dat deze géén periodieke btw aangiften hoeft in te dienen in België, zal de verleggingsregeling géén toepassing kennen.
Wanneer uw afnemer nalaat om u deze informatie te verstrekken, kunt u onder de vernieuwde regeling de btw-verlegging toch toepassen, mits u de bijzondere vermelding in uw facturen opneemt.
De afnemer heeft vanaf de datum van ontvangst van de factuur, één maand de tijd om de toepassing van de verleggingsregel te betwisten. Een reden van betwisting is bijvoorbeeld dat hij niet gehouden is tot het indienen van periodieke aangiften in België. Deze schriftelijke betwisting zorgt ervoor dat de verleggingsregel toch géén toepassing zal kennen en u bijgevolg de btw-belastingplicht in uw hoofde dient te behouden.
Bij gebrek aan een schriftelijk betwisting, wordt de afnemer na het verloop van de termijn van één maand persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van de btw, de boeten de interesten. De verleggingsregel kent dan dus onverbiddelijk toepassing, aangezien er op basis van de bijzondere vermelding vanuit gegaan wordt dat de afnemer een belastingplichtige is die gehouden is tot het indienen van periodieke aangiften in België.
Verricht u werken in onroerende staat? Verkrijgt u niet de nodige informatie van uw afnemer? Voeg de bijzondere vermelding toe aan uw facturen!
In het licht van de vernieuwde verleggingsregel voor werken in onroerende staat zijn de volgende twee scenario’s denkbaar. Ofwel laat uw afnemer weten of hij al dan niet verplicht is om periodieke aangiften in België in te dienen ofwel verschaft uw afnemer u deze informatie niet.
Scenario 1: u verkrijgt de nodige informatie van uw afnemer
Wanneer uw afnemer u laat weten dat hij géén periodieke aangiftes in België moet indienen, kunt u de verleggingsregel voor werken in onroerende staat niet toepassen en dient u bijgevolg btw toe te rekenen op uw uitgaande factuur.
Laat uw afnemer u weten dat hij wél periodieke aangiftes in België moet indienen dan dient u de verleggingsregel toe te passen en rekent u bijgevolg géén btw aan op uw uitgaande factuur.
Scenario 2: u verkrijgt de nodige informatie niet van uw afnemer
Wanneer uw afnemer nagelaten heeft om u mede te delen of hij al dan niet periodieke aangiften moet indienen is het aangewezen om de verleggingsregel toe te passen én de bijzondere vermelding aan uw facturen toe te voegen. Op dergelijke wijze hoeft u immers géén btw toe te rekenen op uw facturen, tenzij uw afnemer hiertegen binnen de maand schriftelijk bezwaar maakt. Wanneer uw afnemer géén schriftelijk bezwaar aantekent, is deze persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, de geldboeten en de interesten.
Op deze manier is er ingeval van twijfel omtrent de indiening van periodieke aangiften steeds een mogelijkheid tot toepassing van de verleggingsregel voor werken in onroerende staat, blijkt deze toepassing onterecht te zijn, dan ligt de bal steeds in het kamp van uw afnemer.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de btw-plicht bij werken in onroerende staat, helpen wij u graag verder.
HEEFT U VRAGEN OF WENST U BIJKOMENDE INFORMATIE?
Neem dan contact met mij op via onderstaand contactformulier.